Desinfectie


Je wilt het beste voor je gezin, en zeker als het aankomt op gezond blijven, is alleen het beste goed genoeg voor je. Het voorkomen van besmettingen die griep, ontstekingen of andere ziekten kunnen veroorzaken, vraagt om extra aandacht voor hygiëne. 
Desinfecterende hygiëneproducten kunnen daarin een rol spelen. Let bij de keuze daarvoor goed op wat het product nu eigenlijk doet. Stel jezelf de volgende vragen:

Desinfecteert het product eigenlijk wel?
  1. Waar staat dat op de verpakking?
    Veel fabrikanten willen je doen geloven dat de producten desinfecteren en gebruiken slogans als “helpt verspreiding van bacteriën voorkomen” of “maakt hygienisch schoon”. Dit staat niet per definitie gelijk aan desinfectie. Daar bestaan strikte normen en regels voor. Lees dus heel goed wat er precies op de verpakking staat.

  2. Welke microben worden dan aangepakt? En hoe snel?
    Desinfact is in ieder geval werkzaam tegen bacteriën, virussen en schimmels. In sommige gevallen worden zelfs hardnekkige mycobacteriën (die TBC kunnen veroorzaken) aangepakt.
Facts over microben
Wordt desinfectie aangetoond door onafhankelijke testen?

Als desinfecterende werking wordt geclaimed, moet dit volgens de wet ook worden aangetoond door onafhankelijke testen, uitgevoerd volgens Europese normen. Daarnaast moet het product aangemeld zijn bij het CtgB.

Desinfact laat haar producten in eigen laboratorium, testen door onafhankelijke onderzoeksinstituten in binnen- en buitenland. 

Is het product ook geregistreerd met de desinfecterende werking?

In Nederland (en andere Europese landen) moet een product met een desinfecterende claim door de overheid toegelaten worden (net als bijvoorbeeld geneesmiddelen). Desinfact is getest en toegelaten door de Nederlandse overheid onder het nummer 14885N en mag aan consumenten verkocht worden als product met desinfecterende werking.

Wat is de werkzame stof in het product?

Veel desinfecterende producten ontlenen hun werking aan onprettige chemicaliën waar je liever niet mee in aanraking komt, laat staan je kinderen of gezin aan bloot wil stellen. Denk aan chloor, Triclosan, PCMX (Dettol), ofwel Para Chloro Meta Xylenol of zogenaamde quaternaire ammoniumverbindingen.

Desinfact is gebaseerd op waterstof peroxide in lage concentraties in combinatie met ethanol. Deze grondstoffen zijn op lange termijn niet giftig of een gevaar voor het milieu. Desinfact is speciaal geformuleerd om de effectiviteit tegen microben te kunnen combineren met gebruiksvriendelijkheid. 
Desinfact is intensief te gebruiken zonder dat het je huid beschadigd. 

Waterstofperoxide

Waterstofperoxide is een bekende en zeer veelgebruikte grondstof. Het wordt bijvoorbeeld gebruikt in mondwater, haarkleurmiddelen, haarbleekmiddelen, tandpasta, papierindustrie, textielverfindustrie, enz. Waterstofperoxide is een GRAS ingredient: Generally Recognized as Safe en toegelaten door de Food and Drug Administration als oxidant.
Ongeveer 50% van de wereldwijde productie wordt gebruikt in de papier en pulpindustrie. Waterstofperoxide is zeer milieuvriendelijk, want het vervalt in het milieu snel tot alleen water en zuurstof. Het laat geen residuen achter en kan geen bacteriële resistentie veroorzaken. Waterstofperoxide komt ook van nature voor in het menselijk lichaam. Ons afweermechanisme gebruikt waterstofperoxide om schadelijke indringers onschadelijk te maken (fagocytose). 
Speciale cellen van het afweersystemen ruimen indringers op. Daarbij wordt waterstofperoxide gemaakt. 
 
  • Meer over waterstofperoxide

    Ons immuunsysteem herkent vriend en vijand

    Het immuunsysteem is in staat om lichaamseigen van lichaamsvreemd te onderscheiden. Dat kan omdat alle lichaamscellen voorzien zijn van een speciaal merkteken. Dit merkteken bestaat uit een unieke aaneenschakeling van moleculen, die voor elke mens (behalve bij tweelingen) anders zijn. Alle stoffen die niet het merkteken “eigen” dragen noemen we antigenen en worden door het immuunsysteem aangevallen. Er zijn vele soorten antigenen: bacteriën, virussen, schimmels, maar ook niet voldoende verteerd voedsel, dat in de bloedstroom terecht is gekomen, wordt als antigeen gezien. Bij orgaantransplantaties worden de cellen van het donororgaan ook als lichaamsvreemd ervaren. Als het immuunsysteem niet door middel van medicijnen wordt onderdrukt zullen deze cellen worden aangevallen. Afstoten noemt men dat. 


    Witte bloedcellen (leukocyten) vormen de basis van het immuunsysteem

    Alle bloedcellen, rode en witte, worden in het beenmerg vanuit stamcellen gevormd. Stamcellen zijn cellen die zich in allerlei verschillende soorten cellen kunnen ontwikkelen. De wittebloedcellen, leukocyten, zijn de belangrijkste cellen van het immuunsysteem. 30 - 40% van alle leukocyten bestaan uit lymfocyten. Deze cellen worden op hun beurt weer onderverdeeld in B-cellen en T-cellen. B-cellen zijn na productie direct “klaar voor gebruik”, terwijl T-cellen eerst door de thymus moeten worden opgeleid om een goed onderscheid te kunnen maken tussen eigen en vreemde cellen. De thymus is een orgaan dat zich achter het borstbeen bevindt. T-cellen die niet voor hun “eind examen slagen” worden in de thymus geëlimineerd. 


    Voor waterstofperoxide is een deel van het immuunsysteem relevant. Als we kijken naar leukocyten (witte bloedlichaampjes) dan worden deze verdeeld in drie klassen:


    1. 30 - 40% van alle leukocyten bestaan uit lymfocyten (B en T-cellen). Lymfocyten behandelen we hier niet verder. 

    2. 50 - 60% van alle leukocyten bestaan uit granulocyten, die op hun beurt weer onderverdeeld zijn in neutrofielen, eosinofielen en basofielen. Granulocyten danken hun naam aan het feit dat ze granulen (korreltjes) bevatten. De korreltjes zijn in werkelijkheid blaasjes (vesiculae) met, afhankelijk van het type cel, verschillende soorten chemicaliën.

    3. Fagocyten vormen maar 7% van alle leukocyten. Er zijn twee belangrijke soorten fagocyten, de monocyten die zich voornamelijk in de bloedstroom ophouden en de macrofagen in het weefsel. Monocyten veranderen in macrofagen zodra ze vanuit de bloedbaan naar het weefsel migreren.


    Neutrofielen

    Neutrofielen zijn veruit de meest algemene witte bloedlichaampjes. Het beenmerg produceert er dagelijks talloos veel en laat ze in de bloedstroom vrij, maar hun levensverwachting is kort - i.h.a. minder dan een dag. Eenmaal in de bloedstroom aangekomen kunnen de neutrofielen door de haarvatwand heen in het weefsel komen. 


    Neutrofielen worden aangetrokken door vreemd materiaal, ontstekingen en bacteriën. Bij een splinter of een snee zullen neutrofielen aangetrokken worden door een proces dat chemotaxis wordt genoemd. Veel eencellige passen ook deze methode toe - chemotaxis doet cellen die zich kunnen bewegen gaan in de richting van een hoger wordende concentratie van stoffen. 


    Als een neutrofiel eenmaal een vreemd deeltje of een bacterie heeft gevonden dan zal die neutrofiel dat deeltje omvloeien (ofwel door fagocytose opnemen). Daarbij worden enzymen, waterstofperoxide en andere stoffen vanuit de 'korreltjes' (de vesiculae) in het fagocytoseblaasje (fagosoom) vrij gelaten om zo de bacterie te doden. Op een plek waar massa's bacteriën de kans hebben gezien zich te vermeerderen, zal zich pus (etter) gaan vormen. Pus is niks anders dan en verzameling dode neutrofielen en ander celafval.


    Eosinofielen en basofielen

    Eosinofielen en basofielen zijn veel minder algemeen dan neutrofielen. Eosinofielen schijnen gericht te zijn op het elimineren van parasieten in huid en longen, terwijl basofielen histamine in hun vesiculae hebben en daardoor (samen met de mestcellen) in hoge mate verantwoordelijk zijn voor de oorzaak van een ontsteking. Vanuit het immuunsysteem bezien is ontsteking een goed iets. Er wordt meer bloed aangevoerd en het verwijdt de haarvaten zodat meer immuunsysteemcellen op de plaats van de infectie kunnen komen.


TOP 100 HYGIENE FACTS
Share by: